woensdag 27 december 2006

 

LIEFDE UIT LIEFDE

Maandag 1 maart 2010


Ik heb het erg druk met het schrijven aan nieuw boek.

Daarom dat ik de werkzaamheden aan

deze site tijdelijk heb stilgelegd!

*

Liefde uit Liefde

Hoofdstuk 4
van http://www.ronaldpino.blogspot.com/

Ook hierin staan uitspraken uit de toegepaste psychologie,
maar specifiek toegesneden op het huwelijk en alles wat ter sprake kan komen bij
opbouwen of herstellen van een liefdes- of opvoedingrelatie.


Er wordt telkens maar één uitspraak per maand gepubliceerd.


Dat is omdat je niet kunt volstaan met alleen maar te lezen
en het er wel of niet mee eens te zijn
zoals in http://www.ronaldpino.blogspot.com/
want:.


Je moet er met iemand over praten...


Over iedere stelling moet je met iemand van gedachten wisselen.
Alleen dan werken ze op jou en op je relatie in als geestelijke vitaminen.


Vragen of opmerkingen kun je kwijt via ronpino@planet.nl

Maart 2010

Wanneer gaan we trouwen?

Alleen mensen kunnen onnatuurlijke handelingen verrichten. Ik bedoel daarmee: handelingen die je in de dierenwereld niet terugziet. Trouwen is misschien zoiets. Trouw zijn komt bij heel wat dieren voor. Als trouwen een natuurlijke aangelegenheid is dan zou er een natuurlijke oorzaak voor aan te wijzen moeten zijn. Ik kan er geen bedenken. Samenwonen, trouw zijn tot aan de dood, zorgdragen voor elkaar, lusten en lasten delen, daarvoor hoef je niet getrouwd te zijn.

Er is bovendien nog iets vreemds aan de hand waarmee je rekening moet houden als je erover denkt te trouwen. Als je denkt een reden te hebben om te trouwen, kijk dan uit, want wanneer je getrouwd bent valt die reden weg. Als je wilt hebben wat je denkt te krijgen door het huwelijk dan heb je dat verkregen zodra je getrouwd bent en dan zit je bovendien ook nog met een partner al dan niet opgescheept.

Waarom trouwen partners met elkaar? Als het om de mooi versierde dag is dan ligt de echtscheiding op de loer, want fijne dingen smaken altijd naar meer. Als het is omdat je dan meer vastigheid hebt, dan ligt de echtscheiding op de loer want je vertrouwt elkaars trouw eigenlijk niet volledig.

Ik hanteer het vaak om uit te leggen wat is bedoel als ik vertel dat getrouwd ben om het geld. Niet om het geld van mijn vrouw, maar om het krijgen van een vaste aanstelling. Ik was als psychotherapeut verbonden aan een inrichting van het Leger des Heils. Ik werkte hard, had geweldig veel succes, oogstte respect bij de staf en bij het bestuur en ik kreeg maar geen vaste aanstelling. Op een keer trok ik de stoute schoenen aan en vroeg aan een bestuurslid, de heer Lahuis, kolonel bij het Leger des Heils, waarom ik toch geen vaste aanstelling kreeg. Hij begon wat moeilijk te schuiven in zijn stoel maar uiteindelijk kwam het hoge woord eruit: ik leefde in zonde. Ik was namelijk niet getrouwd. Waarom niet? Omdat mijn vrouw dat onzinnig vond. Ze zei: ‘We houden van elkaar, we wonen bij elkaar, we zijn gelukkig, waarom zouden we trouwen.’ Ik zat met het nieuws van kolonel Lahuis aardig in mijn maag. Ik had mijn vrouw al tweemaal ten huwelijk gevraagd uit pure liefde, maar zij had altijd nee gezegd. Op een avond hadden we een etentje en eigenlijk was ik van plan om tijdens het etentje haar mijn situatie uit te leggen wat betreft de vaste aanstelling maar ik kreeg het niet behoorlijk voor elkaar. We zaten al in de auto toen ik zei: ‘Ik krijg geen vaste aanstelling. Zou je met me willen trouwen voor die vaste aanstelling?’ ‘Ja’, zei mijn vrouw prompt en in plaats van vooruit reed ik van schrik achteruit en reed een paaltje omver en had een behoorlijke deuk in mijn auto. We zijn getrouwd. We zijn al meer dan 30 jaar getrouwd. In ieder geval denken we niet aan echtscheiding en daar is ook geen enkele reden voor. In de loop van de tijd heeft alles zich verdiept in onze relatie. Hoe langer een relatie duurt hoe meer ze deel gaat uitmaken van je leven, van je existentie. Nu zijn we bij het punt aangeland dat we over ons testament moeten nadenken. Dat is geen gemakkelijke zaak. Maar het is zeker dat we op een dag elkaar het grootst mogelijke verdriet zullen aandoen.

Dus trouw niet tenzij je niet anders kunt en het noodzakelijk is voor je bestaan. Liefdesrelaties zijn een bron van gewelddadigheid in de familiekring. Bij elkaar zijn en je vervelen is niet erg. Het leven zorgt vanzelf wel voor de nodige spanning. Veel en veel erger is het je te vervelen als de ander er niet is.

De enige goede reden om te trouwen is een oorzaak buiten het huwelijk en dat mag niet zijn om thuis weg te gaan. Pas als je absoluut geen reden hebt om te trouwen dan heb je een absoluut veilig fundament gevonden om te trouwen.
- o - O - 0 -
Si vis pacem, para bellum
(februari 2010)
‘Wie vrede wil moet zich voorbereiden op de oorlog’ leerden ons de Romeinen.
Eén op de drie huwelijken loopt op de klippen. Is dat nodig? Ik ken twee films die ik zou willen aanbevelen aan mensen die argumenten weten om te scheiden. De ene is van Ingmar Bergman ‘Scènes uit een huwelijk’. De andere is een vrij recente film met Meryl Streep ‘It’s complicated’. De laatste wordt als komedie gepresenteerd, maar als je ooit gescheiden bent dan valt er weinig te lachen. Zo ook niet voor mij want ik dacht: ‘Als in deze film van Meryl Streep ook nog de twee dochters voortijdig zouden sterven, zou het een draak van een film zijn’, maar mij is dat overkomen. Doch niet daarom zou ik de film willen aanbevelen. Ik zou de film willen aanbevelen om het begrip dat de betrokkenen zoveel jaar na hun echtscheiding voor elkaar konden opbrengen en het inzicht dat de echtscheiding voorkomen had kunnen worden.

Echtscheiding is een schijnoplossing. Het is een van de gevolgen van de waanzinnige honger naar succes en een leuk leven waarmee we opgevoed worden, alsof leuk en succes normale ingrediënten zijn van het leven.

Als je voor je huwelijk niet alles durft te zeggen tegen je partner, niet alle lijken uit de kast durft te vertonen, dan moet je niet gaan trouwen. Een huwelijk is bij voorbaat reddeloos verloren als je niet het achterste van je tong aan elkaar durft laten zien. Zolang je elkaar alleen accepteert op grond van de mooie zijden en de rest met de mantel der liefde toedekt, ben je bezig met een loopgravenoorlog. Je hoeft niet uit elkaar te gaan als je te veel geheimen hebt, maar je moet nog leren open te staan voor elkaar. Het merendeel van de geweldsmisdrijven vindt in de relationele sfeer plaats. Regelmatig lees je van de meest afschuwelijke moorden gevolgd door zelfmoord die als bron problemen in de relatie hebben. Neem al die berichten serieus.

Leer met elkaar te praten. De makkelijkste manier is naar de film gaan. Ga naar de film en praat erover en als je het alleen eens bent met elkaar dan moet je vooral niet bij elkaar blijven. Pas als je de afwijkende opinie aankunt als een verrijking van je eigen oordeel ben je op de goede weg. Let wel, op de goede weg, wat zeker niet fout is.
.
December 2009
Crash/crèche-kinderen
.
Alles heeft zijn prijs. De prijs die gehuwde werkende moeders betalen voor het lozen van hun kind wordt voor een deel door de overheid gesubsidieerd. Een subsidie op vervreemding dus. Acht uur of langer zit het kindje bij een vreemde juf terwijl moeder genoeg geld verdient om samen met vader een modieus en zichtbaar rijk leven te leiden. Dat het kind meer van de juf van de crèche gaat houden dan van de eigen moeder, ach wat doet dat er toe. Zelfs kinderen die thuis opgevoed worden onder de hoede van een nanny gaan meer van nanny houden dan van de eigen moeder is veelvuldig geconstateerd in Engeland.

Er wordt tegenwoordig genoeg geld verdiend om kinderen hun ouders te leren haten. Ik ben blij dat ik een oude man ben en er niets van snap. Ik ben nog van de tijd toen moeders er een eer in stelden dat hun kinderen goed terechtkwamen in het leven. Dat zij menselijk werden. Wat betekent: medemenselijk. Daarvoor hadden ze een warm nest nodig.

Alle grote denkers in de psychotherapie zijn het erover eens dat het kind in een warm nest moet opgroeien. Opgroeien duurt 24 uur per dag. Hoe liefdevol de opvoeding van een vervangende moeder ook mag zijn, het is op de eerste plaats de liefde voor het beroep die haar drijft. Als het kind in de smaak valt is het meegenomen.

Wanneer je ooit een overspelige verhouding hebt gehad ken je het verschijnsel maar al te goed. Thuis denk je ‘wat doet mijn minnaar/minnares’. Bij je minnaar/minnares denk je ‘wat doet mijn partner thuis’. Zo ongeveer is de binnenwereld waarin het crèchekind opgroeit. Als zo’n crèchekind huilerig is, wat ze bijna allemaal zijn, want ze zijn ongelukkig, dan krijgen ze afleiding of een zoethoudertje. Of ze gaan voor de televisie zitten.

Dat wij een jeugd kweken die hangt naar games, egoïstisch is en uiteindelijk een volwassene wordt zonder het vermogen tot het leggen van diepere bindingen, verbaast althans mij niet. Tegenover de hechte allochtone gezinnen met gebrek aan respect voor de vrouw, staat het vrije westerse gezin met diep respect voor vrije seksualiteit en gamen en democratie en veel verdienen. Wie zal het winnen?

We kunnen optimistisch naar de toekomst van de Nederlandse samenleving kijken. En op een dag zullen we aansluiten in de lange rij van de wachtlijst voor gezinsproblemen of voor de behandeling van lastige kinderen.

Met Hare Majesteit besluit ik deze laatste aan de opvoeding gewijde meditatie met de woorden: Moge God dit land zegenen.

P.S.
Alleenstaande werkende moeders zijn niet het slachtoffer van hun egoïsme, zij zijn het slachtoffer van de uitholling van de zorg in onze samenleving. Laat ons doorgaan met bidden en er verder niets aan doen want God weet wat het beste is voor dit land en voor zijn schepsels.

Les 9 en voorlaatste les over kinderopvoeding
Jouw vrijheid in de opvoeding van je kinderen
Ik heb jarenlang in de kinderbescherming gewerkt en ik heb nog nooit een jong kind dat lijfelijk en/of geestelijk gemarteld werd door zijn ouders uit zichzelf een beschuldiging aan hun adres horen uiten. Natuurlijk konden ze diep verdrietig zijn over het hun aangedane leed, maar het duurt lang voor hun verdriet ontaardt in in de geest voorgoed verdorrende rancune. Uiteindelijk kiezen kinderen altijd voor hun ouders. Kinderen zijn geestelijk oersterk, mooi, het meest nog zoals God de mens bedoeld heeft: vrij van wrok en onwaarachtigheid. Kinderen hebben nooit een therapeut nodig – de veroorzakers van hun leed hebben een psychotherapeut nodig. Als kinderen er beroerd aan toe zijn, dan hebben de ouders of de school of hun omgeving een therapeut nodig.

Je kunt je ten opzichte van je kind een vrijheid en eerlijkheid permitteren die je je verder in het leven vrijwel tegenover niemand kunt veroorloven. Je jonge kind neemt het je niet kwalijk als je onopgemaakt of ongekleed door het huis loopt; het heeft voor vervangende schaamte nog geen begrip. Je zou die periode van eerlijkheid moeten benutten om je kind oprechtheid bij te brengen. Uit ijdelheid, uit ongepaste en onnodige trots durven ouders ‘hun gezicht niet te verliezen’ tegenover het kind. Waarom durven zoveel ouders wel hun kind gerust te stellen, te zeggen ‘wees maar niet bang’ en veronderstellen daarbij dus dat hun kind angstig of bevreesd is, maar durven ze hun eigen angst of vrees niet toe te geven?! ‘Doe dat maar niet, want Ik ben bang’, of: ‘Doe dat maar niet, want Ik vind dat griezelig’, ‘Ik durf dat niet, jij wel?’ Dat zijn de uitspraken waardoor het kind je leert kennen. Onbekend maakt onbemind; bekommer je erom dat het kind je leert kennen en begrijpen, voor je het ertoe probeert te brengen aan zichzelf ‘te sleutelen’.

Hoe jonger het kind is hoe meer je eerlijkheid vanuit het kind moet beoordelen. Als het kind nog twintig uur per etmaal slaapt en jou vier keer per nacht wakker maakt, dan is dat eerlijk van het kind, want het heeft dat nodig. Dat jouw eisen ten opzichte van eigen rust anders liggen speelt geen rol; het kind heeft niet om jou en om het leven gevraagd – jij hebt om het kind gevraagd; dus moet jij de lasten dragen van het kind. Het kind is er niet om jouw leven draaglijk te maken, jij bent er om het kind in het leven te begeleiden.
Zodra het kind een eigen wil heeft, moet je voorbereid zijn op conflicten. Zorg dat je je poot stijf houdt, dan krijgt je kind ruggengraat! Het kan dan niet in handen vallen van kinderlokkers of kinderziellokkers; het ontwikkelt zijn eigen persoonlijkheid. Het is beter dat je kind moe wordt van jou dan jij van je kind. Als je kind wegloopt en een betere plaats vindt om te leven, dan heeft het groot gelijk gehad weg te lopen. Weglopers komen bij alle soorten opvoedingen voor! Ouders van weggelopen kinderen zullen eerder te lief zijn geweest dan te hard! Mensen verlangen immers alleen datgene wat ze niet hebben. Wees te lief en het kind heeft nooit genoeg en het gaat op een dag ergens anders op zoek naar begrenzingen.

Je bent de opvoeder van het kind, je bent niet zijn God; probeer dus niet te denken dat je precies weet wat je kind nodig heeft in het leven, want je kind kan wel een volstrekt andere carrière kiezen dan jou voor ogen stond.

Als je een onsympathieke maatregel moet treffen en zeker als je moet straffen, zeg dan waarom je dat doet. Bij heel jonge kinderen wordt vrijwel automatisch ‘het vonnis toegelicht’: ‘Dat mag Jantje niet, anders wordt Jantje ziek, mamma is heel boos!’ Waarom bij een ‘volwassen’ kind dan niet gesteld: ‘Het is een rotmaatregel van me, het is geen rotstreek; ik geloof dat ik door zo te handelen je sterker maak voor het leven.’ Je loopt de kans dat het kind je overdreven moralistisch zal vinden, maar de opvoeding is geslaagd als zij aan hun ouders terugdenkend, hardop mijmerend, glimlachend vaststellen: ‘Het waren misschien rare luid, die ouders van me, soms wel erg moralistisch, maar ze hebben me bijgebracht hoe ik in het leven overeind moet blijven. Ik ben gehard maar voorbereid op het leven. Mijn ouders, dat waren eerlijke mensen…’

Eer je vader en je moeder opdat het je wel ga… Jazeker, maar we moeten onze kinderen wel helpen dat op te brengen. Je zult respect en eerlijkheid moeten zaaien als je dat wilt oogsten. Liefde is zaaigoed en liefde is ook nee zeggen en nee doen – uit liefde.

Les 8
1 oktober 2009
Over ruzies
Beperk je ruzies niet tot de afgrijselijkste. Heel veel ouders die een hekel aan ruzies hebben sparen hun kleine gevoelens van onbehagen op totdat er gescholden en gesmeten moet worden om begrepen te worden. ‘Ik zou straks een kleine (resp. grote of flinke) ruzie met je willen maken over…’ is een heel goede manier om erger te voorkomen. Het is triest, belachelijk en misdadig om pas bij de echtscheiding elkaar de volle waarheid te vertellen.
Aan tafel zittend, uit de mondhoeken sissend: ‘Niet waar de kinderen bij zijn’, veroorzaakt bij de kinderen de gedachte van: ‘O jé, wat gebeurt er als we er niet bij zijn…laten we ze vooral in de gaten houden’- en de kinderen zijn niet meer van je af te slaan, slapen slecht, roepen je meermalen per nacht en kosten je je gemoedsrust – waardoor er ruzies ontstaan in het huisgezin.

Krop je ergernis niet op
Vele afschuwelijke ruzies zijn de ontlading van opgekropte kleine ruzies. Kleine ruzies zijn niet gevaarlijk. Je vliegt elkaar pas in de haren als al die kleine ruzies opgespaard worden. Maak dus direct en onmiddellijk je gevoelens aan je partner kenbaar, zelfs als het om kleinigheden, onbenulligheden of nog minder gaat. Als iemand uitschreeuwt: ‘Alweer zo’n onbenulligheid…’, dan is er te lang gewacht en dan is die onbenulligheid kennelijk een schreeuwpartij waard geworden. Kleinigheden die een schreeuwpartij waard zijn, zijn natuurlijk al lang geen kleinigheden meer.
Als je op tijd bent met je uitingen hoef je nooit te schreeuwen, te eisen of wat dies meer zij en heerst er tijdig rust in huis.

Wat moet je je kind leren?

Je kind moet leren dat het invloeden kan ondergaan. Dus zul je je kind moeten beïnvloeden. Als het kind niet leert dat het beïnvloed kan worden, dan zal het kind nooit leren hoe het zich tegen slechte beïnvloeding moet wapenen. Vanuit mijn ervaringen met jeugdige criminelen en druggebruikers – helaas gaan die twee categorieën vaak samen – is het me opgevallen dat zij zich nauwelijks tegen invloeden van anderen weten te verzetten. Je zult je kind moeten beïnvloeden om het te leren zich aan invloeden te onderwerpen of zich daartegen te verzetten. Dat laatste is heel belangrijk.
Het is dus van belang dat je eerlijk bent, anders leer je je kind om te gaan met oneerlijke beïnvloeding. Een voorbeeld van oneerlijke beïnvloeding is: ‘Kom uit die boom Jantje, als je zo hoog klimt dan van je te pletter.’ In plaats van het klimmende jongetje te leren naar je te luisteren, leer je hem bang te worden voor het klimmen. ‘Kom uit die boom Jantje, want ik word bang…’, is eerlijk. Als je dan een kind hebt dat het fijn vindt om je te pesten, dan heb je het geleerd dat pesten leuk is; waarschijnlijk heb je het kind dan ooit zelf op die manier bejegend.

Volgzaamheid is een eigenschap die veel ouders waarderen in hun kinderen, maar het wordt heel moeilijk als blijkt dat die volgzaamheid zich ineens ook uitstrekt naar anderen dan de ouders: fundamentalisten, fascisten, criminelen of drugshandelaren met wie ieder kind vroeg of laat in zijn leven te maken krijgt.

De Spockneurose

Kinderen die als gevolg van een vrije opvoeding neurotische volwassenen zijn geworden, zijn in psychotherapie erg moeilijk te behandelen, omdat het kind geen psychologisch betekenisvolle binding kan aangaan; het is dat gewoonweg niet gewend. Het kind heeft geleerd zijn zin te krijgen en daar gaat de therapie in wezen juist tegenin.
Het kind dat door de ouders mishandeld of incestueus bejegend is, is als volwassene mogelijk een misvormde volwassene, maar hij of zij is altijd een persoon met wie contact mogelijk is.

Ik heb sterk de indruk dat de vrije opvoeding (misschien is er vaak sprake van een exces, van een te vrije opvoeding) sterk op lustbeleving is ingesteld. Jongelui kunnen niet studeren, kunnen zich slechts zeer korte tijd concentreren op hun studie (ze klagen daar ook over!) en zijn bijna voortdurend gericht op afleiding. (Seks, drugs, voortdurend de walkman op het oor geklemd, kauwgum – ook kauwgum voor het denken.) In het verkeer hebben ze lak aan regels; ze kennen en erkennen geen regels. Het lijkt of ze minachting hebben voor hun medemens, maar dat is slechts schijn: ze hebben geen weet van medemenselijkheid. Medemenselijkheid en vriendschappen bestaan slechts voor zover en zolang er gezamenlijk plezier gemaakt kan worden. Criminaliteit en vandalisme worden bedreven als vorm van ontspanning: om spanning te ervaren! Als werkloze komen ze vrijwel niet aan de slag of ze blijven werkloos zolang ze een uitkering kunnen combineren met zwart geld verdienen.
les 7 kinderopvoeding

Opvoeding en het karakter
Dat het begrip karakter (als iets psychologisch onveranderlijks in de mens) op een misvatting berust, heb ik reeds aangegeven in OverLeven (Kok, Kampen 1991, p. 103 e.v.). Voor deze paragraaf beperk ik mij tot een enkel voorbeeld.

Hoe verklaar je dat er relatief zoveel meer gereformeerden dan Nederlanders van andere denominatie een belangrijke rol in het verzet hebben gespeeld? (Dr. L. de Jong, Het Kon. Der Nederl .in de 2e Wereldoorlog. Eerste helft van deel 7, p. 444; idem, Tweede helft van deel 7, p. 733. De joodse onderduik, Amsterdam 1988, p. 84). Er zijn nogal wat verklaringen bedacht. De mijne is deze: het heeft met hun opvoeding te maken.

Opvoeden kan strikte eerlijkheid tot gevolg hebben, maar dus ook het tegengestelde.
Aan het begin van de leugenachtigheid staat de welwillendheid: het op een akkoordje gooien opdat we het samen gezellig hebben.
Fundamentalisme en extremisme kunnen alleen gedijen als er geen eigenstandige meningsvorming plaatsvindt. De fascist verschilt niet van de fundamentalist in die zin dat hij een volgeling is van een voorman, een goeroe, een ayatollah of een Führer. De zwijmelende verering voor een constitutionele monarch kan natuurlijk ook kwaad als die vorst niet eerlijk is.
Voor je je kinderen gaat opvoeden moet je eigenlijk eerst een diep onderzoek instellen naar je eigen waarden en normen. Ben je in geweten ervan overtuigd dat ze juist zijn, dan pas mag je ze doorgeven. Dus eerst zelfopvoeding ter hand nemen en dan pas anderen opvoeden.

Soberheid bijbrengen

Of het nu om speelgoed, zakgeld of een pak slaag gaat: geef met mate. Geef aangepast aan de behoefte.
De zin van een dag in de week vasten, zoals dat ooit in katholieke kringen gebruikelijk was, is verloren gegaan. Maar je kunt deze weer ontdekken. Probeer eens een dag in de week sober te leven. Sober te eten, sober te zijn met de uitgaven. Je krijgt er een heldere kijk door op rijkdom, en aangezien we allemaal rijk en welvarend willen zijn moeten we in ieder geval eerst leren hoe rijkdom smaakt, anders beseffen we niet wat rijkdom is. Mensen die niet weten wat rijkdom is zijn altijd op jacht naar meer en beter uit angst voor minder. Soberheid betrachten – met mate, anders wordt het gehaat – is de beste leerervaring om rijk en gezond te zijn.

Het noodzakelijke in de opvoeding

Je kind heeft in ieder geval datgene nodig wat jij ook nodig hebt. Kleding, warmte, rust, voeding, een huis, kortom alles waarvoor je je beijvert het te bezitten. Dus ook bezigheid. Dat is zolang het kind nog niets voor jou kan doen dus: spelen. Spelen is noodzakelijk. In het spel leert je kind met de werkelijkheid om te gaan en het leert de werkelijkheid te regelen.
Soms moet het spel onderbroken worden terwijl je kind juist diep geabsorbeerd is in zijn bezigheden. Als je nu je wil gaat opleggen, dan loop je de kans dat je het kind in zijn concentratie stoort, je leert het kind zijn concentratie te onderbreken. Wat te doen in zo’n geval? Via het spel ingrijpen. In plaats van: ‘Jantje, aan tafel…’ zeg je: ‘Conducteur, de restauratie is geopend…’. In plaats van het kind regelrecht aan te spreken, richt je je tot de spelfiguur waarmee je kind verweven is. ‘Mevrouw, laat u uw kindje even zien hoe je flink moet eten?’ ‘Moet de poppenmoeder niet gezond blijven voor popje…?’ ‘Chauffeur, een hapje voor onderweg…’ En als je dan voor je kleine trucker een lunchpakket klaarmaakt, kun je zelf rustig aan tafel gaan.
Les 6
Speelgoed, zakgeld, straffen en vergeven!
Het gaat om spelen, niet omspeelgoed. Koop en geef alleen dat speelgoed waarmee je zelf ook wilt spelen, anders stuur je je kinderen met een kluitje in het riet. Speelgoed is niet bedoeld om het kind zoet te houden, maar om het kind ideeën bij te brengen – ideeën over het leven. Wie speelgoed geeft, geeft het kind een manier om de volwassen wereld binnen te treden, te verkennen en op zich in te laten werken. Speelgoed is zo’n serieuze zaak, dat je het zo min mogelijk moet kopen. Maak het samen met of voor het kind. Zelfgemaakt speelgoed (vooral poppen) draagt het karakter, in ieder geval de sfeer van de gever. Modellen bouwen en landschappen uit klei kneden, vormen een onuitputtelijke bron van samen doen. Speelgoed dat je, iedere keer dat het stuk is, zo maar weer opnieuw in de winkel kunt halen, brengt het kind bij dat niets echt van waarde is. Zulk speelgoed brengt het kind geen zuinigheid of respect voor de materie bij; het maakt het kind klaar voor een consumptieve egoïstische maatschappij.

Ik heb ontdekt dat samen naar radioprogramma’s luisteren beter is dan samen tv kijken; het brengt taalvaardigheid bij en ontwikkelt het vermogen te visualiseren – en dus het denken.

Je zult waarschijnlijk tot de conclusie komen dat er weinig goed speelgoed is voor jonge kinderen. Dat klopt. Daarom ben jij er!

Zakgeld

Als je kind groter wordt, ga je het zakgeld geven. Waarom? Zomaar? Omdat iedereen dat doet? Of om het te leren met geld om te gaan?
Je moet niet alleen zakgeld geven, maar ook het kind erbij uitleggen hoe het geld besteed moet worden. Je moet dus zoveel zakgeld geven als je nodig vindt dat het kind besteedt. Je moet weten wat het kind met het zakgeld gaat doen, en dat wat het kind gaat doen moet in jouw idee van opvoeding passen. Je kunt je kind zoveel zakgeld geven als het kind wil, maar als het daarvan drugs gaat kopen vallen de resultaten wat tegen, denk ik. Maar dan is het ergste met je kind gebeurd, dan helpt niets meer. Zelfs slaan niet.

Straffen en slaan

Als je je kind wilt straffen, dan moet je dat direct in aansluiting doen op datgene wat het kind fout deed. Zeker niet wachten (tot het bezoek weg is of iets dergelijks) maar onmiddellijk en in redelijkheid, d.w.z. dat de straf in relatie moet staan tot de fout. Kleine fout, dan ook kleine straf. Niet altijd dezelfde straf opleggen voor verschillende vergrijpen. Als je te laat bent met straffen, omdat je het moment niet geschikt achtte bijvoorbeeld, dan moet je volstaan met aan je kind uitleggen dat het geluk heeft gehad, omdat het niet gestraft werd voor iets dat eigenlijk wel gestraft had moeten worden.
Houd een straf kort. Niet naar de tv kijken is een goede straf, maar beperk het tot een halve uitzending of een korte periode uit een uitzending. Tien minuten uit Sesamstraat is een vrij ernstige straf voor peuters en kleuters. Het kind zal niet altijd vlak voor Sesamstraat zondigen, dan is tien minuten in een stoel zitten zonder praten een geweldige straf. Opsluiten is alleen fijn voor ouders die hun kind enige tijd kwijt willen. Een kind uren opsluiten in een kamer vol speelgoed heeft natuurlijk helemaal geen zin! Het kind een uur negeren terwijl het in de kamer rondloopt, is een veel zwaarder te verduren straf. Maar het is wel eerlijk; stout zijn is immers het negeren van de wil van de ouders.
Slaan mag als het kind niet meer reageert op wat je zegt. Je mag het kind slaan om het op te voeden. Je mag je kind niet slaan om je onbehagen of ergernis af te reageren. Dat laatste zul je pas doen als je ze echt niet meer kunt verdragen, maar dan moet je iets doen aan de oorzaken van de gevoelens die je niet meer kunt dragen; dat komt er op neer dat je iets aan jòuw gevoelens moet gaan doen.
Je mag het kind dus alleen slaan als het doordacht en in het belang van de opvoeding van het kind gebeurt. Maak er dan ook een rechtszaak van. Bespreek met elkaar waarom het lijfelijk gestraft moet worden, hoeveel klappen het kind nodig heeft en waar. Het kan zijn dat tijdens de ‘rechtszaak’ het kind begrijpt waar het om gaat en één lichte tik komt dan veel harder en met meer resultaat aan dan een onbeheerst pak ransel. Een onbeheerst en dus oneerlijk toegediend pak slaag leidt tot gevoelens van minachting van de kant van het kind – en terecht. Ik weet erover mee te praten uit de praktijk van het afgeranseld worden. Als je meer dan eenmaal per twee weken je kind wil slaan, dan moet je toch eens met een goede (in het volgende hoofdstuk leg ik uit wat een goede is) psychotherapeut gaan praten, want waarschijnlijk is er dan niet met je kind maar met jòu iets aan de hand. Slaan moet een uitzondering blijven.

Een harde of hardhandige opvoeding roept bijna automatisch verzet op; als je het plegen van verzet in deze maatschappij belangrijk vindt, dan is een harde opvoeding de aangewezen weg. Je kunt dan nog kiezen tussen hard en eerlijk of hard en oneerlijk. Terwijl je bij de harde opvoeding de keuze hebt tussen hard en eerlijk of oneerlijk, heb je dat bij de zachte, meegaande, alles goed vindende opvoeding niet! De zachte opvoeding is altijd oneerlijk. Zij is gebaseerd op ‘laten we het gezellig houden met elkaar’ en ze maakt het kind op geen enkele wijze weerbaar of zelfredzaam.

Tot hier en tot september

1 juli 2009 Les 5 over kinderopvoeding
Verhaaltjes vertellen
Stuur het kind niet met een kluitje in het riet; speld het geen sprookjes op de mouw. Dit is erg moeilijk; er zijn zoveel prachtige sprookjes – helaas brengen ze het kind krankzinnigheid bij of het leert hopen op elfen en kabouters. Misschien weet je het zelf niet meer, maar elfjes en kabouters bestaan net zomin als Sinterklaas.
Als je je kind realiteit bijbrengt, dan voorkom je dat het kind door allerlei spooksels midden in de nacht wakker wordt. Als je graag je kind een verhaal wilt vertellen, waarom dan niet een echt gebeurd verhaal?

Je zult er praktisch niet onderuit kunnen om het jonge kind voor het slapen gaan een verhaaltje te vertellen. Kies dan een echt gebeurd verhaal. Lees het kind geen sprookjes voor. Vertel het bijvoorbeeld over de voorbije dag. Het is onredelijk dat we onze opvoeding meestal beperken tot verboden of geboden en die alleen maar laten horen op het ogenblik dat het misgaat: ‘niet doen, dat wil ik niet hebben’, of: ‘pas op, anders gaat het fout’. Waarom ’s avonds niet nog eens op dat wat niet mocht teruggekeerd, maar wel op een verhalende, niet straffende wijze? Bijvoorbeeld: ‘… toen werd mamma boos, en toen zei ze, niet doen Jantje en toen deed jij dat niet meer en toen was mamma blij… Mamma is altijd blij als Jantje oppast op straat en mamma is ook heel blij dat Jantje goed uitkijkt als hij oversteekt… Nu is Jantje gewassen en schoon en lief en hij ligt met blije oogjes en de duim in de mond te kijken naar mamma en mamma zegt nu: …’ Als het kindje dan tegelijk met jou zegt: ‘welterusten Jantje…’, dan is de dag perfect afgesloten. Belangrijk bij zo’n dagsluiting is dat het kind ervaart dat op de zonde de straf volgde en daarop weer vergeving. Je voorkomt dat het kind met schuldgevoelens of onderdrukte schuldgevoelens gaat liggen jongleren.
Op straf volgt altijd vergeving en dat laatste moet met evenveel nadruk uitgesproken worden. Op straf volgt altijd vergeving en dat laatste moet met evenveel nadruk uitgesproken worden. Op straf volgt altijd vergeving en dat laatste moet met evenveel nadruk uitgesproken worden. Ziezo, nu weet je hoe je eindeloze en neurotische schuldgevoelens kunt voorkomen.
Als tussen mensen vergeving even kwistig werd rondgestrooid als straf en beschuldiging, dan waren psychiaters en psychotherapeuten overbodig.
Ik krijg meer slachtoffers van een vrije opvoeding bij mij op bezoek dan slachtoffers van een slechte opvoeding, hoewel… de vrije opvoeding is een door en door slechte opvoeding. Vrije opvoeding is kinderen willen hebben zonder de moeite te willen nemen ze op te voeden. Volwassenen zonder gevoel voor normen bezoeken mij in mijn praktijk. Doorgaans betreft het dan mannen en vrouwen van rond de dertig, afkomstig uit financieel zeer gegoede kringen.Het betreft mannen en vrouwen die niet weten wat goed of kwaad is, of hoe ze seksueel gericht zijn (homo of lesbisch, het komt erop neer dat ze blijven ‘hangen’ bij de laatst voorhanden vriend of vriendin). Ze weten niet wat ze fijn of niet fijn moeten vinden, want niets heeft gevolgen. Ik kom op deze speciale categorie (Spock-neuroten) terug bij Liefde in psychotherapie.

Detectiveromans hebben een grote mate van waarschijnlijkheid – als je je tenminste beperkt tot Europese schrijvers! Lees vooral ook zelf de boeken die je je kinderen te lezen geeft. Een boek waarin staat dat een eindeloos masturberende krantenjongen zich man voelt worden nadat hij bij een prostituee op bezoek is geweest (Zilver van A. van Dis), zou ik niet serieus genoeg achten om mijn kinderen aan te bevelen; maar ja, …ik ben zelf jarenlang krantenjongen geweest.
Kies een echt gebeurd verhaal of vertel zelf een waar gebeurd verhaal! Er zijn verhaaltjes die echt gebeurd zijn.Maak je kind niet krankzinnig of gooi zijn denkvermogen niet in de war met verslagen over niet bestaande sprookjesfiguren, bisschoppen die te paard over de daken rijden, charmante jongens die op de nek van een gans het luchtruim doorklieven of op vliegende tapijten – het zijn aardige dingen, maar niet als je geest zich nog moet vormen. Als de geest, de persoonlijkheid, het intellect van het kind nog plooibaar is en te maken en te breken is, dan moet je de geest van het kind vullen met werkelijkheid.

In augustus gaan we verder met o.a. denken over de functie van speelgoed

2 juni 2009
les 4 kinderopvoeding
Opvoeden, maar waartoe?Je moet je kinderen opvoeden. Maar hoe doe je dat? Kinderen hebben is een zegen, maar dat merk je pas als ze volwassen zijn en ze je op een dag uitnodigen voor een uitje of een etentje op hun kosten; tot die tijd heb je het gevoel dat alles mis kan gaan en vooral dat je voortdurend fouten maakt. De kinderzegen kan dan soms ongewenst lijken.
Opvoeden is je kind maken tot iets of tot iemand. Als je niet uitkijkt maak je van je kind een kopie van jezelf. De gemakkelijkste vuistregel bij de opvoeding is: voed het kind op tot de persoon die je als vriend zou willen hebben.
Voed het kind vooral op tot zijn eigen volwassenheid; dat kan dus verder reiken dan je eigen volwassenheid reikt.
Wat bedoel ik daarmee?
Als het kindje in de wieg ligt te kraaien, dan is het niet zo erg om breed lachend ‘hoetsie koetsie koetsie’ te zeggen en het onder de kin te aaien. Maar als het kind op een dag zegt: ‘Ik heb geen zin om naar school te gaan’, dan getuigt het niet van volwassen ouderschap om dan vriendelijk lachend of ongelovig kijkend ‘hoetsie koetsie koetsie’ te zeggen en het kind over de bol te aaien. Meestal gebeurt er namelijk iets dergelijks. Alleen in plaats van ‘hoetsie koetsie koetsie’ wordt er, even welgemeend en even automatisch gezegd: ‘Ah, joh, kop op, doe niet zo mal.’

De meeste kinderen in onze tijd worden niet door hun ouders opgevoed maar door dr. Spock. Dr. Spock is een volgeling van Freud en dus ziet hij bij fouten in de opvoeding van het kind zoveel gevaren, dat het niet kon uitblijven dat hij de ouders aanraadt om eigenlijk niets meer te doen, alles goed te vinden en het kind vooral vrij op te voeden. In de praktijk komt dat neer op opvoeding tot een op zijn lustbeleving ingestelde volwassene. Zie het Amerika van dr. Spock. Zie het onbeschofte egoïsme van de jeugd in onze tijd. De gedachte dat iedereen het beste voor zichzelf kan opkomen en de cowboymentaliteit waarbij het principe van de persoonlijke vrijheid met alle middelen verdedigd mag worden, is het resultaat van Spocks denken over de kinderopvoeding.

De vrije opvoeding komt er in de praktijk van het moderne gezinsleven op neer, dat je de kinderen zelf laat uitzoeken hoe ze terecht moeten komen in het leven. Met als logische gevolg dat je volwassenen kweekt die op hun beurt anderen laten uitzoeken hoe ze terecht moeten komen in het leven. Dat zou weleens de verklaring kunnen zijn voor de toename van criminaliteit, de teloorgang van sociale gevoelens en het verlies van belangstelling voor socialistische politieke partijen.

Het opvoeden van kinderen is een gemakkelijke, bevredigende en natuurlijk verlopende zaak, tenzij je je best gaat doen om het goed te doen. In dat laatste geval ga je je kinderen opvoeden volgens boekjes waarin staat hoe het hoort en we maken van onze kinderen iets anders dan door de natuur met de mens bedoeld is.

Als je het beter weet dan ik, dan is dat uitstekend. Maar als je het beter weet omdat professor X of doctorandus Y het zus of zo aanbevolen heeft, dan ben je waarschijnlijk bezig een generatie kinderen op te voeden die afgestompt wordt door onnatuurlijke liefde en die perfect volgens de regels van professor zus en zo groot geworden zijn om in behandeling te komen bij psychotherapeut zus en zo.

Liefde is zaaigoed. Wanneer je alleen op de wereld zou zijn, alleen op een eiland met meer dan voldoende eten en speelgoed en geen mens of dier om je heen, dan sterf je waarschijnlijk ongelukkig. Liefde is zaaigoed. Het beleven van liefde is het geluk dat je beleeft als je liefde geeft.

Als we opvoeden, dan voeden we niet op voor de vuist weg en in het wilde weg. We voeden een kind ten minste op tot een persoon. Je weet als persoon tot waar je reikt vanuit je botsingen met anderen. Je weet alleen doordat je je grenzen ontmoet tot hoever jouw rechten reiken. Botsingen horen bij de mens; door botsingen ontdekken we dat de ander bestaat. Dus kan het niet uitblijven dat onze kinderen ons door botsingen leren kennen. Vanaf het eerste moment dat het kind op aarde is ergert het zich aan ons en het krijst en huilt. Geen wonder overigens, want in het vruchtwater ronddrijvend had het alles wat het nodig kon hebben onmiddellijk en zonder de last of de moeite er zelfs maar naar te hoeven wijzen, binnen zijn bereik.

Hoe goed je ook je best doet, je kunt je kinderen niet volmaakt opvoeden, omdat je zelf ook niet volmaakt bent. Maar hoe onvolmaakt je ook mocht zijn, je bent de beste opvoeder als je probeert te zijn die je werkelijk bent. Alleen daarmee al breng je je kind iets essentieels bij: werkelijkheidszin. Zin voor werkelijkheid, geen zin in sprookjes. Je kunt je kind opvoeden tot een open volwassene door zelf open te zijn. Vertel dingen die jij zelf meegemaakt hebt; wat je leuk hebt gevonden en wat je verdrietig hebt gevonden en hoe je daar uit bent gekomen. Of vraag ‘wat was het leukste van vandaag voor jou?’ en vertel wat jij het leukste vind. Verhaaltjes vullen ons leven. Film, toneel, literatuur – allemaal verhaaltjes op volwassen niveau. Ze beïnvloeden je denken. We gaan er in juli mee verder.

1 mei 2009
les 3 KinderopvoedingModelleren

Opvoeden is in de eerste plaats modelleren. Je biedt jezelf aan je kind aan als model voor het volwassen worden. Daarmee ben je alleen klaar als je jezelf als het summum van menswaardigheid vindt. Is dat niet het geval, dan zul je nog meer moeten doen. Lief zijn is niet genoeg. Lief zijn is niet essentieel in de opvoeding – iedere kinderlokker kan heel goed lief zijn. Voor kinderlokkers is lief zijn wel essentieel.

Essentieel is dat je aan je kinderen voordoet wat je van hen verwacht. Verwacht je volwassenen met verantwoordelijkheid voor hun naasten, leer dan al vroeg aan je kinderen het dragen van verantwoordelijkheid. Geef ze dan zo vroeg mogelijk een taak. Hoe gering deze ook is, het hebben van een taak in het huishouden is het begin van het leren dragen van verantwoordelijkheid. ‘Pappa zorgt voor de hond, mamma zorgt voor het aquarium, Jantje zorgt voor de cavia.’ Als zoiets niet lukt, en uiteindelijk mamma voor alles zorgt, dan kun je er naar fluiten dat Jantje later bijvoorbeeld verantwoordelijkheid zal willen dragen voor het leefmilieu.

Modelleer en doe voor. Vanaf veters knopen tot een hand geven; dat wat je niet voor kunt doen, leert het kind niet of het leert daarvoor in de plaats iets van anderen. Als je niet wilt dat je kinderen roken, dan moet je voordoen hoe fijn het is om niet te roken, anders leert het kind van anderen hoe fijn roken wel is.
Praten over wat je wilt is heel aardig, maar praten alleen helpt niet veel. Net zo min als praten over het milieu iets bijdraagt tot het schoner worden daarvan.

Echte fouten in de opvoeding

De belangrijkste fout die je kunt maken, is te denken dat bij fouten in de opvoeding je kind geestelijk teloorgaat en dat door gebrek aan liefde je kind opgroeit tot een geestelijk wrak of voor galg en rad.

De meeste opvoedingen (‘alle opvoedingen’ wilde ik schrijven, maar ik laat dat om commerciële redenen achterwege) mislukken tegenwoordig omdat de moeder toegepaste psychologie bedrijft en bang is of ze wel goed genoeg is. Ze mislukken op de meest volmaakte wijze; zoals de meest volmaakte moord die is welke nooit ontdekt of opgelost wordt. De meeste opvoedingen zijn in die zin volmaakte opvoedingen.

Zonder het te willen en met de beste bedoelingen voeden de meeste ouders hun kinderen op tot halve of hele krankzinnigen, opgejaagde loonslaven of druggebruikers. Dat niet alle kinderen aan hard drugs verslaafd raken mag als een bewijs aangevoerd worden voor het feit dat heel wat opvoedingen gelukkig niet slagen.

Als denken dat je God of Napoleon bent het toppunt van krankzinnigheid is, dan is het toppunt van gezondheid dat je jezelf bent. Tussen die beide uitersten staat de schijngezondheid of de waan, namelijk jezelf dwingen te zijn die je bent; dat is bijna een dubbele krankzinnigheid. De krankzinnige dwingt je om te doen die je bent – dat is de toestand die de Amerikaanse psychotherapie ons heeft opgelegd. ‘Wees jezelf, maar… wees zo goed als de toegepaste psychologie dat voorschrijft’ – dat kan dus niet. Kun je op bevel van een ander jezelf zijn? Kun je op bevel van een ander vrij zijn? Kun je op bevel van een ander iets zijn dat losstaat van het bevel?


Vrijwel alle volwassenen kennen het vaag knagende gevoel ‘als ik ooit opnieuw zou mogen beginnen…’ Zo worden we dus opgevoed: tot volwassenen met een vaag gevoel dat het beter had gekund, of tot volwassenen die iets extra’s nodig hebben om te kunnen leven: een hobby, een chronisch schuldgevoel, ‘werkaholisme’, alcoholisme of, zoals al gesteld is, meer of minder erg verslaafd aan drugs. (Cocaïnegebruik dreigt een ongevaarlijk (?) modeverschijnsel te worden.)


Als je onder druggebruikers alleen mensen verstaat die hard drugs gebruiken dan heb je het gemakkelijk; harddruggebruikers zijn er (nog) maar relatief weinig. Maar als je onder drugs alles verstaat wat ons van onze problemen af kan helpen zonder ze op te lossen (excessief discobezoek, excessief tv-kijken, excessief seks bedrijven, excessief geld verzamelen), dan ziet het er aanzienlijk somberder uit met onze geestelijke gesteldheid.
Het is met de opvoeding gesteld als met lucht; iedereen heeft het nodig, iedereen spreekt erover, maar niemand weet hoe zuivere lucht smaakt, aanvoelt of ruikt. Zo weet niemand meer in de dagelijkse praktijk van de opvoeding wat een goede opvoeding precies inhoudt.
Je moet je kinderen met liefde opvoeden – en in het dagelijks leven komt dat neer op het toelaten van alles op voorwaarde dat ze stil zijn. Vooral geen geweld gebruiken en zeker geen gebrek aan liefde tonen. De meeste ouders zijn zo bezig met zich af te vragen of ze het goed doen, dat ze meer in beslag genomen worden door het denken daarover dan dat zij met hun kinderen bezig zijn, met als gevolg dat de meeste ouders hun kinderen niet meer kennen maar zich afvragen of de opvoeding wel of niet geslaagd is.

(einde les over Modelleren. Tot ziens met les 3 rond 1 juni 2009 dan gaan we ons bezig houden met het wezenleijke doel van de opvoeding. )

Een ernstige waarschuwing tegen het jaloers maken van elkaar - een bizarre gebeurtenis die mij overkwam
Het volgende is een artikel dat ik overgenomen heb uit het amstelveensnieuwdblad.nl
Het spreekt volgens mij voor zich zelf!

(Begin citaat)



Vlnr Ronald Pino, Ruben Wagemaker en Riet Pino







‘Zomaar?’ een held


Ze bestaan gelukkig nog! Mensen die je redden als je in gevaar bent zonder zich om zichzelf te bekommeren!

‘Doe maar gewoon’, zo worden we in Nederland opgevoed want we houden niet van grote woorden. Maar voor Riet en Ronald Pino (beiden 70-er en hartpatiënt) is Ruben Wagemaker een held en het is de vraag hoe het met de heer Pino afgelopen zou zijn als er niet een Ruben Wagemaker in de buurt was geweest toen Pino in gevaar was. De heer Pino werd namelijk door een hem onbekende man aangevallen en in elkaar geslagen en toen hij op de grond lag trok Ruben de aanvaller van Pino af en hield hem in bedwang tot de politie kwam. ‘Ik hoorde geschreeuw en ging er meteen op af,’ zei hij, ‘niets bijzonders.’

In deze tijd waarin je op straat zomaar doodgeschoten kunt worden, kijken we niet meer op van een vechtpartij en de politie waarschuwt dan ook je vooral niet ermee te bemoeien als je agressief gedrag op straat ziet, maar te bellen. Ruben was kennelijk die goede raad van de politie vergeten, trad zelfstandig op en redde misschien het leven van Ronald Pino. Daar zit natuurlijk het een en ander achter. Wat is het verhaal van Ronald Pino?

“Op vrijdagavond 31 oktober 2008 werd ik bij de uitgang van supermarkt Jumbo op de Groenhof aangesproken door een blanke man die ik in eerste aanleg aanzag voor een Joegoslaaf of Spanjaard omdat zijn Nederlands voor mij klonk als dat van een buitenlander. De man sprak me vriendelijk aan en vroeg of ik Ronald Pino was. Toen ik dat bevestigde maakte hij mij complimenten over mijn blogspot en mijn boeken. Hij vroeg of de vrouw die ik net kuste mijn vrouw was. Lachend zei ik: ‘Ja, dat is zo’. ‘O’, zei hij, ‘maar je kust ook wel andere vrouwen.’ Ik vroeg hem, nog steeds niets vermoedend, wat hij bedoelde. ‘Weet jouw vrouw dat je met mijn vrouw naar bed bent geweest?’ En hij kwam dichter bij mij staan en fluisterde in mijn oor de meest smerige beschuldigingen. Ik zei: ‘Ik ben met niemands vrouw naar bed geweest dan alleen met mijn eigen vrouw en uw beschuldigingen zijn onwaar.’ Hij zei toen dat ik in mijn boek ‘Hic enda thu’ aangezet had tot overspel in het huwelijk wat ik tegensprak. Ieder kan dat nazien want het boek ligt in de Openbare Bibliotheek. Hij bleef zich hinderlijk aan mij opdringen en ik schreeuwde toen: ‘Ik heb niets met jou te maken.’ Er kwam publiek aangelopen en toen hij naar mijn revers (of naar mijn keel) wilde grijpen en doorging met beledigen, sloeg ik langs mijn oor zoals je een vlieg wegslaat. De man keek om zich heen en zag dat er vele mensen om ons heen stonden en liet mij los. Een medebewoonster van de flat waarin ik woon zei tegen de man: ‘U vergist zich, wij kennen de heer Pino.’ Toen verwijderde de man zich. Ik meldde het incident nog dezelfde avond per email aan de buurtregisseur de heer Sluijter maar daar is geen actie op gevolgd. Ik liet het ook maar zo want ik dacht dat daarmee de zaak achter de rug was.

Maar op 28 november 2008, weer op een vrijdagavond bij supermarkt Jumbo, sprak de man mijn vrouw en mij aan en siste half binnensmonds ‘Als ik jou alleen tegen kom maak ik je af’ of ‘Als ik je alleen tegenkom maak ik je kapot.’ Ik begon te schreeuwen dat hij gek was en riep heel hard om hulp en dat ik door een idioot bedreigd werd. Ik had immers de eerste keer dat hij me lastigviel meegemaakt dat hij wegliep als er teveel mensen om ons heen stonden. Dat gebeurde nu ook.

Toen ik even later buiten de supermarkt mijn wagentje weg wilde zetten, bleek hij mij opgewacht te hebben en werd ik door hem aangevallen en neergeslagen. Ik ben even buiten westen geweest en toen ik bijkwam bleek dat omstanders de man vastgehouden hadden. Een mij onbekende man had mijn aanvaller van mij afgetrokken en erger weten te voorkomen. Dat bleek later de heer Ruben Wagemaker te zijn. Ik belde de politie en ik geloof dat ook anderen de politie gebeld hebben en even later was de politie er ook. Mijn bril was stukgeslagen, evenals mijn gebitsprothese. (schade bril € 340; schade prothese € 816,40) De man werd gearresteerd en de politie vroeg mijn vrouw en mij om naar het bureau te komen om aangifte te doen. De zaak kon alleen als een heterdaadje afgehandeld worden als wij meteen aangifte deden. Mijn vrouw en ik waren behoorlijk aangedaan door de hele affaire. Maar toen we uiteindelijk ons verhaal op het politiebureau kwijt konden, was het optreden van de verbalisant (de agent Levant) dusdanig kalmerend dat ik daarna een bedankbrief heb geschreven aan de politie.

Mijn aanvaller had een heel ander verhaal en daarvoor moest ik op zondag 7 december 2008 op het politiebureau een verklaring afleggen wat gebeurde bij de rechercheurs mw. Parsoe en de heer Spanjaart. Mw. Parsoe vertelde mij dat mijn aanvaller Brown van zijn achternaam heet, in de Maarten Lutherweg in Amstelveen woont en dat hij al vier jaar op mij loerde en die tijd nodig had gehad om mijn adres te vinden. Ik vroeg me af of het niet mogelijk was om tot een confrontatie te komen, dat er een gesprek zou komen, waarin die man tot het begrip zou komen dat ik niet degene ben die hij denkt dat ik ben. Mw. Parsoe vond dat een goed idee. Van dat gesprek is helaas niets gekomen. Dat soort therapeutische gesprekken hoort in wezen ook niet tot de taak van de politie.” Tot zover het verhaal van de heer Pino. Het is goed journalistiek gebruik om ook de andere partij aan het woord te laten.

Ik belde de heer Brown om de versie van zijn kant te horen. De heer Brown zei letterlijk (door mijn secretaresse in steno opgenomen): ‘De man is agressief en is ook in het verleden om agressie in zijn woonplaats bekend. Hij valt mensen aan met zijn handen. Mijn advocaat zal er op reageren. Er was bemiddeling door de politie aangeboden maar hij heeft die afgewezen, de bemiddeling van de politie. Hij wou geen gesprek, dus hij is totaal niet goed. Hij is totaal verkeerd in dit geval.’

Opmerkelijk is dat de advocaat die door Ronald Pino in de arm is genomen, per brief een gesprek voorstelde om de misverstanden op te heffen. Binnen een week kreeg de advocaat van mr. Spong het volgende antwoord: ‘Cliënt, de heer M. Brown stelde mij uw brief van 24 februari 2009 ter hand. Aangezien hij de gestelde bedreiging en mishandeling ontkent, ziet hij geen aanleiding voor een bemiddelingsgesprek.’

De processen-verbaal liggen inmiddels bij de Officier van Justitie. De molens van het recht malen langzaam maar zeker en in die tussentijd is de burger voor zijn veiligheid aangewezen op het eigen initiatief van moedige burgers zoals Ruben Wagemaker. De politie is onmisbaar maar de samenleving drijft op goedwillende burgers die voor hun medemens opkomen. Hulde aan de filiaalmanager van Dierenvreugd Speciaalzaken die als zij dat willen wat mij betreft voortaan Dieren- en Mensenvreugd Speciaalzaken mag heten. Petje af voor Ruben Wagemaker.

Curieus blijft dat de politie de naam en het adres van de aanvaller aan het slachtoffer heeft doorgegeven. Waarom hebben ze dat gedaan? Toch niet om Pino voor eigen rechter te laten optreden?!

Aad Mos.

(einde citaat)


In mei gaan we verder met Les 2 van kinderen opvoeden.
Les 1
Kinderen Opvoeden?
De opvoeding van kinderen begint op het ogenblik dat je erover denkt een kind te nemen of te krijgen.
Waarom wil je kinderen? Als je vindt dat kinderen krijgen een natuurlijke zaak is, dat het hoort bij het leven of dat het moet van God, dan zul je dus tussen de tien en twintig kinderen krijgen. Als je dat niet wilt en overweegt minder kinderen te hebben, dan is het goed vóór je kinderen krijgt je af te vragen waarom je kinderen nodig vindt.
Wij hebben namelijk geen kinderen meer nodig! Dat is niet altijd zo geweest. Ooit was er een tijd dat als ouders te oud waren om voor zichzelf te zorgen, zij aangewezen waren op de liefdadigheid van hun kinderen.


Kinderen hoeven niet meer voor hun ouders te zorgen als deze oud, ziek of armlastig zijn. We hebben sociale wetten die voorkomen dat ouders van hun kinderen afhankelijk zijn.


De excessen (incest, kindermishandeling) op het gebied van de omgang tussen ouders en hun kinderen zijn het gevolg van het feit dat de ouders niet meer zuinig hoeven te zijn op hun kinderen. Toen kinderen nog een voorwaarde waren voor een verzorgde oude dag, sloegen ouders hun kinderen ook, maar ze keken wel uit om hun oudedagsvoorziening dood te slaan of zodanig te schofferen dat het kind zodra het de kans kreeg voorgoed het ouderlijk huis verliet.

Kinderen hoeven niet meer de zorg op zich te nemen van hun ouders – dat heeft vergaande consequenties voor de wijze van omgang tussen ouders en kinderen. Zonder dat oudedagsvoorzieningen ooit die bedoeling hebben gehad, is het zo dat zij er de meest directe oorzaak van zijn dat de omgang tussen ouders en kinderen meedogenloos is geworden. De natuurlijke voorzichtigheid (en zuinigheid) in de omgang heeft plaats gemaakt voor een wijze van opvoeding waarvan ‘ik heb je uiteindelijk niet nodig’ het fundament is geworden. Normen over hoe je je kinderen moet opvoeden zijn in de plaats gekomen van gevoelde relaties.

Opvoeden, hoe dan wel?

De komende lessen zijn in ieder geval geschikt om je de grondgedachte van de goede opvoeding bij te brengen – eigenlijk heb je niet meer nodig.

Na alles wat ik al in eerdere lessen gesteld heb, zou ik nu verder moeten zwijgen. Maar ik zou dan een opvoedingsfout maken, dezelfde die jij zou maken wanneer je kind in zijn neus pulkt en je roept dan niet ‘niet in je neus pulken…’ Je moet namelijk het kind vertellen wat het wèl moet doen: in een zakdoek snuiten, bijvoorbeeld. Dus vooral niet ‘Niet…(en dan iets schreeuwen)’. Als je beslist wil schreeuwen, schreeuw dan wat het kind wèl moet doen. Als je schreeuwt bij de opvoeding, dan leer je je kind ook schreeuwen om zijn zin te krijgen.

Een belangrijk onderdeel van de opvoeding is dat je het kind opvoedt, d.w.z. dat je jezelf bent in de omgang met je kind. Een minimumvereiste om van je kind een persoonlijkheid te maken.

Stuur het kind nooit met een kluitje in het riet. Het is eerlijker om te zeggen ‘ik weet het niet’, ‘ik heb geen zin’ of ik durf niet’ dan het kind met een belofte zoet te houden. Je bereikt met dat laatste alleen dat het kind op den duur je beloftes niet meer serieus neemt of zelfs jou niet meer serieus neemt en dan niet meer naar je luistert. Als het kind niet meer naar je luistert, dan heb je het contact met je kind verloren; dan houdt de opvoeding op. In de praktijk betekent dat dat vreemden (vriendjes, andere volwassenen of in het ergste geval justitie en reclassering) de opvoeding overnemen. Doe zelf wat je wilt dat het kind gaat doen. We gaan hierop verder in de volgende les die daarom Modelleren heet.

Les 38 van Liefde uit Liefde
.
Voor je het weet ben je niet meer samen tenzij…
Voor je het weet vervreemd je van elkaar, soms zonder het te voelen. Dat komt omdat je de vergissing maakt ‘samen’ te verwarren met ‘gelijktijdig’. Samen naar de film is even samen als met al die onbekenden die in dezelfde richting naar het doek kijken in het donker. Thuis samen naar de televisie kijken, is zwijgen tegen elkaar. Bijna alles wat je samen doet is gelijktijdig iets doen. Ik dicteer dit stukje aan mijn vrouw. In wezen ben ik bezig met mijn gedachten te formuleren en als ik ze hardop zeg, schrijft een willekeurige secretaresse ze op. Straks worden ze uitgetypt en daar ben ik dan ook niet bij.

Je moet het ‘gelijktijdig’ bewust doorbreken. Voor de televisie is dat het moeilijkst, want het is maar zelden dat je nadat je een programma gezien hebt, de televisie uitschakelt en vraagt ‘wat vond je ervan?’ Dat doe je haast nooit. Als je de tv uitschakelt is dat om naar bed te gaan. En als je niet oppast ben je even later bezig met gelijktijdig klaar te komen.

In een restaurant is het gemakkelijker om samen te worden. Een gesprek verloopt natuurlijker: ‘Is het lekker? Moet je dat mens daar eens zien.’ ‘Hoezo?’ ‘Nou, ze kijkt zo gespannen, terwijl ik me toch niet gespannen voel. Ik voel me ontspannen en gelukkig.’ ‘Waarom?’ ‘Omdat ik hier met jou zit, omdat ik je kan aankijken, aanstaren, aanraken, omdat ik naar je kan luisteren.’ Het klinkt tegenstrijdig, maar als je iets van jezelf uitlegt, word je pas echt samen. Dat is niet een ontdekking van mij, maar van Simone de Beauvoir. Als mensen hun gevoelens uiten, ontstaat er een brug. Een voorbeeld.

Stel dat je gearresteerd wordt. Een agent maakt proces-verbaal op. Hij vraagt naar je naam, geboortedatum en geboorteplaats. Je zegt dat je, noem maar een zijstraat, in Zierikzee geboren bent. Als de agent daar ook geboren is, is de kans reëel dat hij uit zijn rol van verbalisant valt: “Hé wat leuk. Daar ben ik ook geboren. Waar zat u op school?” Je geeft antwoord en het blijkt dat je op dezelfde school hebt gezeten. Dan ontstaat er belangstelling voor elkaar; de basis is gelegd voor een gesprek van mens tot mens. De verbalisant laat zijn rol van politieman vallen en wordt medeburger; of zelfs medemens. Er ontwikkelt zich naast het verhoor of in plaats daarvan een gesprek. Misschien zelfs een diep contact van mens tot mens.

Er kan een brug ontstaan als je met elkaar een belevenis deelt. Je hoeft geen feitelijke geschiedenis te delen. Je kunt ook je angsten met elkaar delen. Dat voetballers elkaar om de hals vliegen als ze een doelpunt scoren, is ook een illustratie van wat ik denk dat een brug tussen mensen mogelijk maakt. Het delen van gevoelens en het begrepen worden in je gevoelens maakt een opening in de muur van ondoordringbare onvrijheid die mensen van mensen scheidt. We kunnen – wat Sartre zegt – de hel voor elkaar betekenen maar we kunnen ook leven voor elkaar betekenen. Net als in de liefde. In de liefde overschrijd je alles wat mensen van elkaar scheidt. Liefde is de diepste vorm van betekenis hebben voor elkaar, van belevenissen delen.

Pas op dat je je huwelijk niet ondergraaft omdat je gelijktijdig dingen doet en denkt samen te zijn. Word je bewust van het begrip samen. Praat met elkaar, bereid het samen praten voor. Verzamel in de loop van de dag ervaringen die je thuis aan je partner gaat vertellen. Schrijf ze desnoods op een briefje, want als je moe thuiskomt, moe gaat koken, moe gaat eten, moe televisiekijken, vergeet je de kleinigheden die je zou gaan vertellen. De rampen vertel je altijd wel. Finesses, kleinigheden, spreken met elkaar over je gevoelens, het liefst over je ik en je bent samen. Samen zijn is altijd het beleven van je geluk met elkaar. Samen zijn is samen eten van je dagelijkse leven. Eet smakelijk.



Les 37 van Liefde uit Liefde
Reddende eerlijkheid


Het moet in 1972 of 1973 geweest zijn (ik werkte in Groot Batelaar in Lunteren) dat ik tijdens een therapie te horen kreeg dat er een moordcomplot tegen mij werd opgezet. Ik rapporteerde dat er wapens in huis waren maar mijn collega’s en de directeur geloofden me niet. Nu was mijn relatie met de directeur en de collega’s zodanig dat zij ook liever zagen dat ik doodgeschoten werd dan me te helpen.

Ik begreep dat weglopen geen enkele zin had. Mijn moordenaar zou me altijd weten te vinden. Wat te doen? Ik had wel vaker een kritische situatie beleefd en ik hoopte dat een wonder me zou redden. De nacht voor de te verwachten aanslag op mijn leven biechtte ik mijn vrouw alles op, vertelde haar van de moordaanslag die de volgende dag zou plaatsvinden en maakte werkelijk compleet schoon schip in mijn hart. De kleinst mogelijke zonde biechtte ik haar op.

De volgende dag bleek dat mijn aspirant-moordenaar niet had kunnen wachten tot ik er was en was al vast aan het schieten gegaan voordat ik arriveerde. Toen ik het terrein op kwam rijden had de politie hem juist afgevoerd samen met een paar gewonden. Ik had geluk gehad. Maar daar gaat het me niet om in deze les bestemd voor het huwelijk.

Waar het mij om gaat is dit: Die avond dat ik tot in de kleinste details mijn zonden aan mijn vrouw bekende heeft ons huwelijk een fundament van eerlijkheid gekregen waarop inmiddels 35 jaar geluk is gebouwd. Ik geloof niet in leugentjes om bestwil. Het zijn altijd leugentjes. Oefen in eerlijkheid ten opzichte van elkaar. Liefde gedijt alleen op een fundament van oprechtheid, anders groeit het uit tot onwaarachtigheid, tot prostitutie. Wat is trouw waard als er geen oprechtheid mee gepaard gaat.

Begin zo gauw mogelijk – voor het ‘leugentje om bestwil’ tot onhanteerbare proporties is uitgegroeid – aan eerlijk zijn en waarheid zeggen. Als je partner niet tegen jouw oprechtheid kan, is het een partner die je zal proberen te ontkennen en te onderdrukken. Kijk uit.




Les 36 van Liefde uit Liefde




Het onmogelijke huwelijk



Wanneer ben je geschikt of rijp genoeg voor een huwelijksrelatie of een verhouding die daarop lijkt?

Dit is zeker: je kunt niet getrouwd zijn met een gek; je kunt geen duurzame relatie onderhouden met een gek tenzij je net zo vreemd of net zo gek wordt als je partner.

Wat is gek?

Het woord gek hangt samen met giek en het betekent zowel dwaas als de heen en weer zwaaiende kap van een schoorsteen. De grondbetekenis van het woord is ‘instabiel’ ─ je kunt er niet op rekenen hoe het zal reageren. Niets is zo afschuwelijk als een instabiele en onvoorspelbare partner. Je moet om van een relatie te kunnen spreken toch minstens het gevoel hebben te weten met wie je samenleeft en wat je dus wel en niet verwachten kunt van de ander. Het is niet erg te doen alsof je gek bent want dan weet je nog hoe het is om niet gek te zijn. Ik gebruik met nadruk liever niet het woord normaal want normaal betekent aangepast aan de norm en dat kan aardig ver afstaan van je eigen gezonde werkelijkheid.

Een heel bijzondere categorie vormen gekke vrouwen. In onze tijd met nadruk op emancipatie hebben er zich vrouwen geëmancipeerd. De gezonde zijn die vrouwen die zich bewust zijn geworden van hun vrouwzijn en zich op dat punt niet laten onderdrukken. Zij komen als vrouw op voor hun rechten als vrouw. De gekken onder de geëmancipeerde vrouwen zijn die welke gelijk aan de man zijn geworden. Het valt niemand op dat er vrouwen zijn die zich in mannenkleren steken, maar een man in een mantelpakje zul je niet gauw tegenkomen. De gekke geëmancipeerde vrouwen gedragen zich als man, hebben een mannelijke seksualiteitsbeleving (oppikken, klaarkomen, wegwezen) en zij hebben al die excellente eigenschappen die specifiek aan vrouwen toegeschreven worden afgeweerd. In hun werk streven ze naar het krijgen van hetzelfde salaris als mannen – dat is altijd te weinig want vrouwen zijn beter omdat ze het vermogen bezitten om veel meer taken te overzien en te organiseren.

Als een vrouw bij het lezen van deze woorden tegen mij zou uitvallen en zeggen: “Hoe is een vrouw dan wel?” dan kan ik antwoorden: “Jij bent gek, want je vraagt ernaar hoe het vrouwzijn gedefinieerd moet worden.” Het gaat er niet om een vrouw te zijn maar om die enige vrouw te zijn die je bent; het gaat erom dat jij bent zoals jij bent. Daar bestaan voorbeelden van.

Zo vind ik Simone de Beauvoir een prachtvrouw. Zelfstandig, door haar werk onafhankelijk van mannen en een groot verschil houdend tussen wat zij als publiek persoon voorstelt en hoe zij in haar privé-leven is en wetend dat er verschil is tussen optreden in publiek en privé thuis tegenover intieme vrienden of je geliefde.

Gekke mannen zijn bijvoorbeeld die figuren die geslaagd in hun werk het rollenpatroon dat bij hun werk hoort, ook in intieme kring tentoonspreiden. De sergeant in het leger die thuis net zo commandeert als voor zijn peloton mag een aanwinst zijn voor het leger, maar is als medemens volkomen mislukt.

In het bovenstaande is stilletjes een aspect van het begrip normaliteit binnengeslopen. Normaliter ben je anders in je werk dan in je huiselijke kring. Je bent normaal als je je weet aan te passen aan de omstandigheden; tijdelijk wel te verstaan. Dus zolang het regent een paraplu omhooghouden, daarna niet meer. In de regen lopen met een paraplu is normaal, daarbuiten is het gek. Rekening houden met de omstandigheden waarin je verkeert is normaal. Het schitterende van de normale mens is dat hij een geweldig rollenrepertoire bezit. Hij raakt niet in paniek, hij is creatief, hij bedenkt oplossingen, hij is in staat met zijn partner te communiceren. Een gezonde partner werkt mee aan de verrijking van je bestaan. Je bestaan is normaal wanneer het bijdraagt aan de verrijking van het bestaan van je medemensen. Nu is de kring rond: wanneer ben je geschikt voor een huwelijksrelatie of iets wat daarop lijkt? Als je een verrijking kunt zijn voor het bestaan van je medemens. Hoe weet je of dat het geval is? Door ernaar te vragen. Praat er met je partner of met een goede vriend over wat je sterkste en zwakke kanten zijn.





Les 34 Goede seks
Het is met Lady Chatterley’s Lover begonnen en regelmatig wordt bevestigd in films dat goede seks een goede basis is voor een levenslange relatie. Wel, dat is het niet.


De basis voor een levenslange of tenminste langdurige relatie is vriendschap en wederzijds respect. Voor een verliefdheid is oogopslag en een aantrekkelijk uiterlijk meer dan genoeg. En een verliefdheid kan heel goed uitmonden in een seksuele relatie.

Als de seksuele relatie buiten de vrijpartijen tot een nietszeggend samenzijn leidt, heb je de poppen aan het dansen en vaak wordt er dan gezocht naar vulling. Dramatisch en tragisch is het als voor de vulling kinderen worden uitgekozen. Kinderen voor de vorm krijgen, is behalve kindermishandeling ook poging tot moord op je partner. Dat klinkt erg dramatisch, maar als je partner niet meer het gevoel heeft te kunnen leven binnen de relatie dan is het ernstig gesteld. Want daar gaat het in een relatie om, dat je leeft. Dat je voelt dat je je ontplooit.

Als je voelt dat je door je relatie een beter mens wordt, is er sprake van liefde. Een vriendschapsrelatie is op zijn best een wederzijds leven aanbiedende relatie. Een tennisvriend is een ideale tennisvriend als je fijn met hem tennist. Een ideale vriend verbetert voor de vrienden datgene waarop de vriendschap is gebaseerd.

Maak nooit de vergissing dat absolute tevredenheid over je seksuele relatie de basis vormt voor een leven van vervulling. Ik ben getrouwd geweest met een vrouw met wie seks heel fijn begon, maar afbrokkelde toen bleek dat we niet konden praten over een goede film die we gezien hadden, niet samen naar een museum konden gaan, niet konden praten over literatuur, bovenal niet konden praten over het leven. Zeven jaar lang heb ik een 'gewoon' huwelijk gehad, televisie, alcohol, en als het maar oppervlakkig bleef omgang met kennissen en thuis dan was alles in orde.

Ik zou niet zoveel te vertellen hebben over het leven als ik niet vrijwel alle ellende meegemaakt heb.

Durf je af te vragen of je relatie ook een sterk vriendschappelijke basis heeft. Verliefdheid kan altijd en met iedereen. Seks tegen betaling kan zeer aangenaam gemaakt worden. Vriendschap heeft tijd nodig. Het moet groeien en het groeit alleen als het inhoudelijk groeit. Vriendschappen op het werk gaan maar zelden gepaard met warmte voor elkaar buiten het werk.

Laat je niet opjutten door je seksuele relatie. Werk aan de vriendschap binnen je relaties. De goede basis is simpelweg vragen ‘Wat is voor jou een goede vriend?’ Het gesprek dat volgt is het begin van levenslang geluk of van tijdig een andere gesprekspartner zoeken.









Les 33 Jaloezie
Jaloezie is een ingewikkeld verschijnsel. Het hoeft beslist geen negatieve karaktertrek te zijn.

Toen ik na machinaties van jaloerse collega’s werd ontslagen, kon mijn vrouw van tijd tot tijd jaloers worden op collega’s op haar werk, mannen die qua intellect en sociale vaardigheden even sterk of zwakker waren dan ik. Jaloezie kan dus de constatering van oneerlijke ongelijkheid inhouden.

De constatering van oneerlijke ongelijkheid is een heel subjectieve zaak. Verschillen zien is het gevolg van je oordeelsvermogen en daar draait het eigenlijk in het volgende om als je er last van krijgt in je liefdesrelatie. Vraag niet meteen aan je partner of er iets broeit tussen haar/hem en die ander of tussen jou zelf en je partner. Controleer jezelf. Waar ben ik jaloers op?

Ik heb ooit een bizar geval van jaloezie te behandelen gehad. Laten we ze Jan en Mien noemen. Mien was mateloos jaloers. Als ze in een restaurant kwamen begon Jan met in de menukaart te kijken en daarna op zijn bord te staren want als hij rondkeek kon daar een scène op volgen. Mien daarentegen deed alles om de aandacht van mannen te trekken. Ze ging uitdagend gekleed, gedroeg zich uitdagend en ze viel altijd op, door haar kleding, door haar opmaak, door haar stem, door haar lachen. Het is mij niet gelukt om Mien uit te leggen wat haar mankeerde. Op een keer werd Jan kwaad op mij en verweet me dat ik een waardeloze vent was, niet in staat om het hoerengedrag van zijn vrouw te corrigeren. Op het toppunt van zijn woede zei ik: ‘Moet je dat niet aan Mien zeggen?’ Dat heeft hij gedaan. Het verhaal heeft geen happy ending, ze zijn uit elkaar en Mien is een escortbureau begonnen.

Een ander geval van jaloezie betrof een man die zijn vrouw mateloos bewonderde en voor zijn gevoel haar niet kon geven waar ze recht op had. Ik kan zo nog een hele tijd doorgaan. Waar het op neerkomt, is dat jaloezie niets te maken heeft met het gevaar of de werkelijkheid van dreigend overspel van de partner. Iemand die jaloers is draagt in zichzelf de oorzaken van zijn jaloezie. Die kunnen heel diep liggen en dan heb je deskundigheid nodig om eruit te komen. Lichtere vormen van jaloezie horen bij de relatie. Je wilt wat mooi en kostbaar is niet verliezen. Daar ben je zuinig op. Glimlach om je jalouzie en houd hem voor je.

Ontdek hoeveel je partner van je houdt en je zult geen jaloezie meer nodig hebben. Het belangrijkste middel om jaloezie te verjagen is bekendheid met je partner.


Les 32 Kruip eens in elkaars rol.


In juni heb ik tweemaal mijn vrouw in een ambulance met gillende sirene begeleid naar het OLVG – het Onze Lieve Vrouwe gasthuis ─ in Amsterdam.
De eerste keer bleef ik er vrij rustig onder maar dat, bleek later, kwam omdat ik gevoelsmatig verdoofd was. Ik voelde niets, geen verdriet, geen zorg, ik was zonder gevoelens. Misschien zal ik nog weleens beschrijven hoe die fase doorbroken werd maar het heeft thematisch geen relatie met de lessen hier. De tweede keer dacht ik de laatste uren met mijn vrouw te beleven.

Ik moest haar dat spreekt vanzelf op een gegeven moment achterlaten in het OLVG en naar huis gaan. Daar zat ik dan. Daar ontdekte ik dat na de grote liefde in mijn leven ─ en naar ik mag aannemen in het leven van echtparen die van elkaar gehouden hebben ─ er nog een fase bestaat na de grote liefde. Daarover gaat het in wezen in deze les. Er is een liefde die je pas ervaren kunt als je elkaar lief hebt gehad en dat jaren of zelfs een leven lang.

Je begint een lange relatie altijd met verliefdheid. Dat is een spannende fase. Iedereen kent hem en ik hoef hem dus niet meer te beschrijven. De verliefdheid kan overgaan in liefde maar hij kan ook heel goed meteen overgaan, even snel als hij opgekomen is. Veel verliefdheden eindigen als one night stands. Waneer is er sprake van liefde?

Na de verliefdheid ga je elkaar beter kennen. En ongevraagd dring je dieper door in elkaars persoonlijkheid. Je gaat elkaars denken kennen, elkaars achtergronden en elkaars typische gedragingen (want ieder individu is typisch). Je blijft bij elkaar als de balans die je opmaakt van voor en tegen van de relatie in je voordeel doorslaat. Hij slaat om in je voordeel wanneer je merkt dat je leven, je carrière gesteund worden door je partner. Je voelt dat je als mens, meer mens en meer je ik kunt zijn in aanwezigheid van de ander. Dat is een goed signaal om te overwegen serieus met elkaar verder te gaan: samen te gaan wonen. Zolang je nog twijfelt, kun je beter geen huis voor beiden inrichten of er een gaan kopen. Als je na een jaar nog twijfelt (ik vind eigenlijk 6 maanden al lang genoeg) of je wel of niet samen verder wilt dan kun je beter uit elkaar gaan. Dat hoeft niet voorgoed het geval te zijn. Zo’n afstand van elkaar leert je weer elkaar goed te zien in de rol die je in elkaars leven vervult. Heel wat stellen die ik ken zijn pas serieus van elkaar gaan houden nadat ze dachten definitief met elkaar te moeten breken.

Maar dan, als je zover bent gekomen dat je voor elkaar gekozen hebt dan groeit een nieuw stadium. Als je voor jezelf langere tijd ontdekt hebt van elkaar te houden, begint een nieuwe fase in je relatie. Wat dat exact inhoudt kun je alleen zelf definiëren.

Ik was door de opname van mijn vrouw in het OLVG in een slotfase van mijn leven gekomen, dacht ik. Ik besefte beter dan ooit wat de aanwezigheid van mijn vrouw voor mij betekend had. Hoe moest ik verder? Ik had de vrijheid op de bank voor me uit te blijven staren of iets doen. Ik besloot iets te doen. Voor het geval het wonder zou plaatsvinden en mijn vrouw weer thuis zou komen, moest het huis mooi zijn om haar welkom te heten. Ik begon te stoffen, te stofzuigen, de planten water te geven, het bed op te maken, alles wat maar ooit door mijn vrouw gedaan was, deed ik. Dat ging niet zomaar; ik moest vaak het werk onderbreken omdat ik niet verder kon door mijn tranen. We hebben altijd alle werkzaamheden in het huis in goed overleg tussen elkaar verdeeld. Degene die iets leuk vond, mocht dat doen. Ik vond niets van het huishouden leuk maar ik deed het wel min of meer opgewekt omdat rotte karweitjes overlaten aan mijn vrouw voor mij hetzelfde is als mijn vrouw ongelukkig maken. En daar begon ik niet aan.

Toen ik bezig was met naast mijn werkzaamheden die van mijn vrouw te doen, begon ik me af te vragen hoe zij alles gedaan had. Ik vroeg me af of ze er gelukkig bij was geweest? Of ze zich bij alles wat ze deed ook op haar plaats en erkend als vrouw en medemens had gevoeld? Ik zou over die dagen een boek moeten schrijven ─ samen met mijn vrouw.

Toen ze terugkwam, was het huis in orde, alle was gedaan en innerlijk was ik veranderd. Uiterlijk was ik waarschijnlijk maar ietsje verouderd maar innerlijk was ik iets rijper geworden. Ik weet dat zeker omdat ik zoveel stommiteiten van mezelf ontdekt had en die niet meer zou herhalen.

Dit zou ik als les mee willen geven. Kruip eens in elkaars rol. Ik was het bijna vergeten maar in het begin van mijn carrière als echtparentherapeut had ik de rolwisselingen in psychodrama heel vaak gedaan. Ik had het ook gedaan met lastige pubers en hun ouders. Het werkte altijd weer als een wondermiddel.

We maken fouten in onze relaties omdat we elkaar niet begrijpen. We leren elkaar pas begrijpen als we in elkaars huid kunnen kruipen. Doe elkaars dingen in huis (want daar speelt je relatie, je huwelijk zich af) en vraag je af wat er innerlijk daarbij in je partner omgaat. Of het een waardevolle raad is of niet weet je pas als je het een hele dag volgehouden hebt. Succes en veel ontdekking van geluk toegewenst.







Les 28 blijft staan omdat er regelmatig naar verwezen wordt


Niveaus van interactie


Een essentieel probleem – een essentiële en onmisbare fase – in de psychotherapie is de tijd dat de cliënt verliefd wordt op de therapeut. In een goede therapie is dat vroeg of laat altijd het geval; het goed afwikkelen van deze emotionele ontplooiing in het gevoelsleven van de cliënt is de verantwoordelijkheid van de therapeut. Het verbieden ervan is een grove fout; de verliefdheid gebruiken of laten begaan is een grove fout. Als de therapeut ook verliefd wordt, zal de cliënt nooit genezen!

Met het probleem van het verliefd worden op de therapeut is de psychotherapie begonnen. De Weense psychiater Breuer kreeg van zijn vrouw het ultimatum voorgelegd ‘of ik eruit of die hysterische wijven’ – zij doelde op de grote kring vrouwelijke cliënten die met Breurer dweepten. Breuer koos voor zijn vrouw en deed zijn praktijk over aan Sigmund Freud. Die deed twee dingen: luisteren en diep ingaan op wat hij hoorde. Dat is de kern van de analyse en de oorsprong van psychotherapie.

In 1969 ontwikkelden Carkhuff en Berenson uit de analyse van honderden therapeutische gesprekken een gespreksmethode die sindsdien nooit verbeterd is. Het heeft niets te maken met de hum-hum-therapie die als standaardtherapie te pas en te onpas in onze tijd door onervaren of luie of ongeïnteresseerde psychotherapeuten wordt gehanteerd.

Ik maak het mezelf makkelijk en jullie moeilijk door hieronder in een nutshell de methode van Carkhuff en Berenson te beschrijven. Lees het hele verhaal rustig door. Het is veel maar echt de moeite waard. Oefen daarna in het herkennen van de niveaus waarop de gesprekken in je omgeving worden gevoerd. Je zult schrikken. Bijna alles in de verbale communicatie in onze samenleving geschiedt op niveau 2. Dan begrijp je waarom de samenleving agressiever wordt.


Een bijverschijnsel van het kennen van de gespreksniveaus is dat je helderziend lijkt te worden ten aanzien van je gesprekspartners. Vanaf niveau 3 begint geestelijk contact en daar begint het verliefd worden. Leer en word geliefd!

Carkhuff en Berenson hebben erg veel onderzoek gedaan op het gebied van de psychotherapie en kwamen vanuit de praktijk van het werk en de opleiding tot psychotherapeut tot een model van het goede gesprek, dat wil zeggen het gesprek dat je verder brengt of dat je doet groeien. Het is geen raadsel waarom dit gespreksmodel niet de basis is gaan vormen voor gesprekstherapie. Het gespreksmodel van Carl Rogers is een manier van van omgaan met de cliënt. Het gespreksmodel van Carkhuff en Berenson is bovendien een graadmeter voor het karakter van de psychotherapeut. Dat is het moeilijke van deze gesprekstechniek; het leert je geen trucs voor het gesprek maar het maakt je bewust van je eigen karakter en inbreng door wat je doet in je gesprek.

Waar gaat het bij Carkhuff en Berenson om? Om de antwoorden die de psychotherapeut geeft op wat de cliënt zegt. Minimaal bestaat een gesprek uit een vraag en een antwoord. Als het antwoord van de psychotherapeut ingaat op de vraag, dan is het antwoord goed en kan de cliënt ermee verder. Het niveau waarop een antwoord direct ingaat op een vraag noemen Carkhuff en Berenson minimal facilitative, waarmee ze bedoelen dat een antwoord of een reactie minimaal vergemakkelijkend werkt voor de groei. Op een hoger niveau heeft een antwoord zeker genezende kracht, op een lager niveau is het ziekmakend. Dáár weer onder is een antwoord regelrecht agressief. Dat onderste niveau noemen ze niveau 1 en de schaal loopt op tot 5.


Let wel, een antwoord is niet iets dat in de lucht zweeft. Een antwoord in een groei bevorderend gesprek is iets anders dan een antwoord op een zet in een schaakspel. Een goede zet in een schaakspel is onafhankelijk van de speler. De speler komt erop door intens logisch te denken. Logica is bovenmenselijk, onpartijdig, objectief. Logica is altijd goed maar nooit menselijk.



Het goede antwoord van een psychotherapeut is een antwoord dat ontstaat als hij zich inleeft in de situatie van de cliënt, zeg maar het spel dat de cliënt met zichzelf speelt in het leven. De niveaus in het gespreksmodel van Carkhuff en Berenson geven niveaus van functioneren in het leven aan zoals ze zichtbaar worden in het gesprek. Daar is niets tegen want menselijk contact is in de eerste plaats geestelijk contact en dat blijkt uit het gesprek: uit het contact met woorden. Als mensen tegen elkaar blaffen zijn ze niet bezig elkaar groei aan te bieden, ze proberen elkaar luidkeels iets in te peperen. Als mensen tegen elkaar de gesprekstechniek van Rogers gebruiken dan spelen ze dat ze Rogers zijn of ze zijn aan het spelen met woorden. Ze komen geen stap verder.

In schema ziet het model van Carkhuff en Berenson er zo uit:
Niveau 1: De psychotherapeut heeft geen aandacht voor wat de cliënt inbrengt.
Niveau 2: De psychotherapeut wijkt af of breekt merkbaar de communicatie of de inbreng van voor de cliënt relevante gedachten af.
Niveau 3: Uitwisseling van voor de persoonlijke groei relevante gedachten tussen de psychotherapeut en zijn cliënt in wederzijds respect.
Niveau 4: De reactie van de psychotherapeut geeft blijk van diepgevoeld begrip voor wat de cliënt inbrengt. Zijn reacties geven de cliënt het gevoel op de goede weg te zijn.
Niveau 5: De reactie van de psychotherapeut brengt een opening teweeg voor de vrijheid die de cliënt nodig heeft om geestelijk te groeien.

We zullen nu ieder niveau apart bespreken.

Niveau 1
Zoals al gesteld komt in het gesprek het geestelijke functioneren van de psychotherapeut tot uitdrukking. Op niveau 1 weet de psychotherapeut al bij voorbaat wat jou mankeert. Hij brengt zijn kennis naar voren. Hij is, zo blijkt uit zijn antwoorden, Freudiaan of Rogeriaan of vul maar in. Overal waar je uit iemands woorden kunt opmaken wat hij is (arts, leraar, theoloog of heilige) heb je met een exhibitionist te maken. Niet met een medemens. Een voorbeeld: vrouw van rond de vijftig zegt tegen iemand: ‘Ik heb opvliegingen.’ De arts: “Hoe vaak?” De vriendin: “Iedereen heb wellus wat.” De apotheker: “Ik heb er iets voor.” De medemens: “Hoe voel je je daaronder?” De medemens vraagt eerst of hij de ander wel heeft begrepen voor hij zijn conclusie trekt. Alle niet-medemenselijke antwoorden komen uit een rolpatroon voort. Bij de douane of in een verhoor kan zoiets goed zijn maar ze brengen nooit een psychotherapeutisch inzicht op gang. Niveau 1, zou je kunnen zeggen, is geen psychotherapeutisch niveau. Toch komen er psychotherapeuten voor die op dat niveau functioneren. Ze scoren het hoogst in het aantal zelfmoorden onder hun cliënten. Als na een psychotherapeutisch gesprek een cliënt een zelfmoordpoging doet, is dat regelrecht aan dat gesprek te wijten. Vooropgesteld dat de cliënt tussen het gesprek met de psychotherapeut en de suïcide niemand anders heeft gesproken. Op niveau 1 is er van de kant van de psychotherapeut geen respect voor de cliënt, geen authenticiteit, geen warmte, geen betrokkenheid bij de cliënt.
Nog een voorbeeld. Cliënt: ‘Ik ben bang dat ik anorexia heb.’
Psychotherapeut: ‘Kun je dat dan niet in de spiegel zien?’
De psychotherapeut is helemaal vergeten dat hij psychotherapeut is, hij begint over het lichaam van de patiënte te praten en gaat voorbij aan haar angsten. Soms probeert een psychotherapeut grappig te doen of gemoedelijk over de problemen van de cliënt heen te praten. Dit is helemaal mis. In een later stadium van de psychotherapie kan het voorkomen dat de cliënt zelf lacht om zijn vroegere angsten of zorgen. Maar het humoristisch willen zijn komt over als het niet-serieus nemen van de klacht.

Bijvoorbeeld. Een cliënt begint voorzichtig te vertellen dat ze zich weleens zorgen maakt (als de psychotherapeut had gezwegen dan was wel gebleken waarover).
Cliënt: “Ik maak me wel eens zorgen”.
Psychotherapeut: “Dat doen we toch allemaal weleens” of “ophouden met maken, moet je eens zien hoe fijn dat is” of “hm, hm.”

Omdat een cliënte kennelijk nogal vaak klaagde, gebeurde het eens dat haar psychotherapeut antwoordde met “Koppie krauw.” Als diezelfde cliënte het mij niet verteld had, zou ik niet op zoiets bots zijn gekomen.
Humor, deskundige betogen, gelijk hebben of gelijk halen kunnen in alle andere situaties goed zijn; ze behoren echter niet in de psychotherapeutische relatie voor te komen. Op niveau 1 geeft de psychotherapeut je het gevoel patiënt te zijn en dat je blij mag zijn behandeld te worden. Of dat je blij mag zijn dat de sessie achter de rug is.


Agressie is uiteraard ook van niveau 1.

Niveau 2
Dit is het niveau van de vage of abstracte psychotherapeut. Het is ook bovenal het niveau van de defensieve of op dat moment angstige psychotherapeut. Een man vertelde mij dat hij zijn psychotherapeute gevraagd had of hij zijn moeder een keer mocht meenemen voor een gesprek. De psychotherapeute had toen geantwoord dat zij liever de voorzichtige weg volgde en de eigen innerlijke weg van de cliënt niet in gevaar wilde brengen met experimenten die de tot dan goed lopende therapie zouden kunnen schaden. Onder het mom van goed zijn voor de cliënt is dit een regelrecht frustrerende houding. Het is van dezelfde kwaliteit als op het moment dat een kind vraagt om seksuele voorlichting, het met een kluitje in het riet te sturen door te zeggen: “Pappa en mamma weten wat het beste is voor je. Tot nu heb je het zonder voorlichting kunnen doen dus waarom zou je er nu aan beginnen?”

Op niveau 2 heeft wat de psychotherapeut doet of zegt slechts vage relevantie met het proces van zelfonderzoek bij de cliënt. Hij weet je met zijn deskundigheid te imponeren. Een uiterst gevaarlijk niveau omdat je als cliënt bezwendeld kunt worden door de psychotherapeut. Na het gesprek komen de twijfels: “Zou hij me niet begrepen hebben?” “Ben ik fout bezig?” “Waarom zei hij dat?” “Nou ja, hij zal wel het beste weten wat hij doet.” In alle gevallen moet je een doekje voor het bloeden vinden in de vorm van een vergoelijking of acceptatie van wat er is gebeurd tussen jou en je psychotherapeut. Als later blijkt dat de cliënt tot de slotsom komt dat de psychotherapeut het goed heeft gedaan (dan is hij met zijn gedrag dus een stap voor geweest op zijn cliënt) dan heeft hij het inderdaad goed gedaan - anders niet. De psychotherapeut hoeft het zijn cliënt niet makkelijk te maken, maar als deze door zijn moeilijke opstelling niet verder komt, dan drukt hij zijn cliënt alleen dieper in de put of in gevoelens van onmacht en minderwaardigheid.

Niveau 3
Dit is het niveau waarop de psychotherapeut minimal facilitative werkt. Op dit niveau is de psychotherapeut bovenal op z’n minst concreet. Een voorbeeld.
Cliënte: ‘Niemand bekommert zich om je als je bent zoals ik.’
Psychotherapeut: ‘Ik hoor wat je zegt en ik bekommer me om jou. Wat geeft jou het gevoel dat niemand zich om jou bekommert?’
Cliënte: ‘Ik wou dat iemand mijn man duidelijk zei hoe hij echt is.’
Psychotherapeut: ‘Wat zou je willen dat ík hem vertel?’ (En in een later stadium: ‘Leg me uit waarom jij dit alles niet kunt vertellen, want dat jij dit niet zou kunnen, zie ik niet direct in’).
De psychotherapeut is merkbaar geïnteresseerd betrokken bij wat je inbrengt, wat blijkt uit zijn reacties. Op dit niveau met elkaar pratend ervaart de cliënt een sfeer van duidelijkheid, helderheid, overeenstemming, begrepen worden en begrijpen waarover het gaat. Hier ervaart de cliënt zijn psychotherapeut als een eerlijke en goede vriend. De psychotherapeut hoeft niet aardig te zijn of te lijken maar de cliënt ervaart zijn inbreng gevoelsmatig als “ja zo is het natuurlijk - dat is waar.” Ik denk dat mijn antwoord aan criminelen als zij mij vroegen of ik hen accepteerde van dit niveau was.
Door op niveau 3 te antwoorden, geeft de psychotherapeut ervan blijk dat hij op een heldere manier betrokken is bij datgene waar de cliënt mee bezig is en de cliënt groeit daardoor, want hij merkt dat hij niet alleen staat met zijn probleem. Denk aan het punt universaliteit dat eerder in dit hoofdstuk besproken is.

Niveau 4
Op dit niveau blijkt de psychotherapeut volgens Carkhuff en Berenson genuïen, wat je kunt vertalen met waarachtig echt.


Het is bijna een teken van onze tijd dat we twee bijvoeglijke naamwoorden nodig hebben voor echt en waarheid. Ooit bestond dé waarheid. Daar zijn we van teruggekomen. Ieder had zijn eigen waarheid. Je mocht nooit meer zeggen “dit is de waarheid” maar je moest zeggen “volgens mij zou dit de waarheid kunnen zijn.” Nu heb je naast de waarheid, die al dan niet van jou is, nog twee nader bepalende begrippen nodig virtueel en genuïen. Virtueel is de waarheid zoals zij zou kunnen zijn áls zij echt de waarheid is. Het is geen leugen maar het is zoals het zou kunnen zijn. Genuïen is zoals het niet anders kan als het waarheid moet zijn.

Als de psychotherapeut genuïen is dan is hij zo echt als God hem ook bedoeld heeft. Dat klinkt dramatisch maar dat moet ook. Het is de levenshouding van martelaars en dissidenten. Maar ook van de eenvoudig eerlijken: mensen zonder kapsones en vooroordelen.
Het genuïene antwoord kan alleen maar door een genuïene psychotherapeut gegeven worden. Het is het antwoord waarmee hij zelf leeft. Maar hij legt je zijn waarheid niet op. Het opleggen van waarheid is de methode van de angstigen en laffen die geen ander argument hebben om hun waarheid op te leggen dan hun eigen gezag of dat van een profeet of een goeroe. Als een cliënt op een genuïen antwoord van zijn therapeut zou vragen “waarom zeg je dat?” dan kan de psychotherapeut alleen maar zeggen “omdat ik zo ben en zo leef.” Alle andere antwoorden zijn niet écht echt - ze zijn virtueel. Ze zijn ontleend aan iets of aan iemand anders (Freud, een wijsgeer, de bijbel). Ze komen niet uit het leven van de psychotherapeut zelf. Een voorbeeld.
Cliënt: ‘Soms ben ik zo depressief dat ik niet meer verder wil.’
Psychotherapeut van niveau 1 of 2: ‘Nou ja, het is herfst en dan worden we allemaal wat minder opgewekt.’
En vergelijk dat eens met het volgende:
Cliënt: ‘Soms ben ik zo depressief dat ik niet meer verder wil’.
Psychotherapeut van niveau 4: ‘Je hebt soms het gevoel dat je er niet meer uit komt?’
Cliënt: ‘Ja precies. Heb jij dat niet?’
Psychotherapeut: ‘Oh ja zeker ken ik dat gevoel. Ik noem dat voor mijzelf “in de spijkerbak zitten”. Dan hindert mij alles en ik zou me het liefst met niemand willen bemoeien.’
Cliënt: ‘Ja juist, hoe kom jij er dan uit?’
Psychotherapeut: ‘Ik weet het eigenlijk niet precies maar ik heb wel begrepen dat als ik er met iemand over kan praten ik iets verder kom. Zo praten dat ik echt mezelf mag uitspreken. Zo hardop denken en voelen dat ik ook dichter bij mezelf kan komen zodat ik mezelf begrijp. Als ik op die manier echt in gesprek wil raken moet ik natuurlijk wel zelf een stapje maken van dicht bij mijn probleem naar een ietsje dichter naar de persoon met wie ik praat. Ik ben dan niet meer eenzaam met mijn probleem.’
Een psychotherapeut die op zo’n manier met je praat staat geestelijk heel dicht bij je. Hij laat zien dat hij je vertrouwt - dus dat je ten minste voor één mens op aarde meetelt. Hij durft te laten zien dat hij het weleens moeilijk heeft - daaruit kan de cliënt leren dat het mogelijk is moeilijke momenten te hebben en toch vol te houden. De psychotherapeut slaat door zijn houding gevoelens van eenzaamheid, isolement en wanhoop aan diggelen.

Niveau 5
Als de respons van de psychotherapeut op niveau 5 staat ervaar je een diepe en onbeschrijflijk goede ervaring. Ik laat het hier bij de beschrijving van het gevoel. Ik geef geen voorbeelden, omdat voorbeelden virtueel zijn en niet genuïen. Gevoelens beschrijven of gevoelens ondergaan; het verschil is vergelijkbaar met foto’s bekijken of gefotografeerd worden. Soms geeft zo’n ervaring op niveau 5 een gevoel van emotioneel ‘uit het ei komen,’ een gevoel als een wedergeboorte. Je wordt ineens een nieuw mens, met nieuwe inzichten over jezelf. Het besluit dat je neemt is ‘zo wil ik leven want ik weet nu hoe ik moet leven’. Het is misschien niet eens direct het gevolg van wat de psychotherapeut zegt maar het heeft er wel mee te maken. Je geraakt tot in je eigen Nirwana: je leeft niet meer in diepe duisternis maar je ervaart Verlichting. Je ervaart ineens hoe eenvoudig het leven in elkaar zit en dat je alleen maar met de stroom mee hoeft te zwemmen om sneller te komen waar je wilt zijn.

Als je het opbrengt bij de kennismaking op minstens 3 te antwoorden heb je een stevige bais gelegd voor een duurzaam contact.



Tot ziens in april!

Labels: , ,


This page is powered by Blogger. Isn't yours?